In onze kelder (waar zoals u wellicht weet ook de leden van de SMN, de Stichting Modelgroep Nederland, op woensdagochtend druk bezig zijn – zie het volgende item in dit Bouwverslag) moeten we steeds meer en steeds vaker schipperen met de werk- en opslagruimtes. De regelmatige en noodzakelijke 'opruimacties' getuigen daarvan.
Een object dat vrijwel permanent in onze opslag staat is de zogenoemde 'rangeerbaan', waarmee we jongens en meisjes hun 'rangeerdiploma' laten behalen als we aan een beurs deelnemen. Dat is een heel mooi ding dat is gebouwd met de materialen die de Stichting MeeMaken in Miniatuur heeft ontvangen in de vorm van schenkingen. We hebben tijdens die beurzen veel succes met die baan, maar het is ook een fors apparaat dat de nodige ruimte in beslag neemt.
Een van onze medewerkers kreeg het idee om daar iets aan te doen. Hij bedacht, ontwierp en bouwde (met de gewaardeerde hulp van een collega) een verrijdbaar onderstel voor de rangeerbaan, waarop die op zijn kant kan worden opgeslagen. De schuine plaatsing vormt een bescherming voor het elektronische materiaal aan de onderkant van de baan, dat bij een verticale stand van de baan mogelijk zou uitsteken. Met dit handige onderstel is het ruimtebeslag van de baan een aardig stukje kleiner geworden, zo blijkt uit de foto's.
Bijkomend voordeel: het transport van de rangeerbaan naar buiten, als we hem voor een beurs nodig hebben, en weer terug is dankzij de wielen heel wat minder inspannend!
Langzaam aan begint het grote object dat de leden van de SMN in de kelder aan het bouwen zijn, op een 'echt' containerschip te lijken. De boeg en de achtersteven zijn al als zodanig herkenbaar en ook krijg je al een indruk van de bovenbouw. De foto rechts is in een eerder stadium van de bouw genomen.
De 'rekken' waarin straks de containers moeten worden geplaatst, zijn ook al voor een groot deel klaar. Die containers kunnen nog niet worden geïnstalleerd, omdat ze nog niet beschikbaar zijn.
Een bijkomend 'probleem' is dat de kans bestaat dat er containers van een afwijkende maat op het schip komen. Over de hele wereld is 40 voet de meest voorkomende afmeting van een container, maar de sponsor van het schip maakt gebruik van containers van 45 voet…
Te zijner tijd krijgt het schip een plaats onder de grote containerkranen in de Rotterdamse haven van onze miniatuurwereld. Op de grote foto, die al een aantal maanden oud is (maar die we u toch niet willen onthouden…), is het deel van de romp dat toen klaar was gefotografeerd tijdens een proefopstelling.
Op een andere plek in de haven legde Pakjesboot 13 aan bij Hotel New York, zoals hij dat al jaren doet. Aan boord: de Sint, zijn schimmel, een reeks Pieten in allerlei kleuren en natuurlijk ook een hele vracht cadeaus.
Nieuw dit jaar was de aanwezigheid van een speciale 'Sinterklaasbus' van Coolblue en een 'Coolblue-bestelfiets', die klaarstonden om alvast de eerste lading pakjes vanuit het schip over te brengen naar de magazijnen die Sint-Nicolaas daarvoor gebruikt. Het bleek zelfs dat Pieter Zwart, oprichter en 'eindbaas' van Coolblue, in miniatuur op de kade stond om hoogstpersoonlijk de bus weg te rijden!
Tegelijkertijd reed er ook een 'Coolblue-pakjestrein' rond met een goederenwagon vol pakjes.
De foto's beschouwende kunnen we ons toch niet aan de indruk onttrekken dat naast de steilte van de loopplank (waar de schimmel al jarenlang moeite mee heeft), de beperkte ruimte bovenaan die loopplank het dier nu een extra uitdaging bezorgde…
Een nieuwe vervoerder in onze miniatuurwereld: Jansen Transport uit Urk. Twee mooie vrachtwagencombinaties in de traditionele kleuren van dit gerenommeerde familiebedrijf (helderblauwe truck en cabine en witte opleggers en ladingruimtes) zijn te bewonderen in de vissershaven van ons Leckenzijl.
Eentje staat geparkeerd voor het depot, klaar om gelost (of misschien juist geladen?) te worden.
De andere is te vinden pal naast de aan de kade afgemeerde UK 47 – ook al een direct aan Urk gerelateerd object. Samen met het kantoorgebouwtje van Oveon begint dit een echt 'Urks hoekje' in onze miniatuurwereld te worden!
Onze modelbouwers bouwen niet allen maquettes, ze plegen er ook onderhoud aan – en dat is maar al te vaak nodig. Zo ook voor dit pand, dat een opfrisbeurt best kon gebruiken.
We maakten meteen van de nood een deugd door er een 'Coolblue'-winkel van te maken. Stiekem lijkt de maquette in de verte wel een beetje op de Coolblue-vestiging in Utrecht aan het Europaplein, zeker wat de kleur van de gevel en de vorm van de ramen daarin betreft. Onze modelbouwer vertelde echter dat hij zijn inspiratie vooral opdeed in (foto's van) de Coolblue-vestigingen in Rotterdam.
Nu is het opknappen van de buitenklant van een dergelijke maquette al een best bewerkelijke klus, maar dat is toch een redelijk rechttoe-rechtaan karwei in vergelijking met de binnenkant. Want, als je zo'n pand de uitstraling wilt geven van een Coolblue-winkel, kom je niet weg met een blauwe gevelverlichting en een paar logo's – niet als je jezelf respecteert als Miniworld-modelbouwer, althans!
Dan ga je je namelijk ook bezighouden met de verlichting en de aankleding van de diverse ruimtes in het gebouw – die je natuurlijk eerst moet maken op de beproefde manier met afscheidingen van karton.
Vervolgens ga je – leve het Internet! – op zoek naar foto's van hoe Coolblue-winkels zijn ingericht. Gelukkig zijn die in ruime mate voorhanden, zodat het nabouwen van scènes voor de kantoren en vooral de winkels tot leuke resultaten kan leiden.
De laserprinter levert grote hoeveelheden kasten, stellages, toonbanken, bureaus, stoelen, wasmachines, ovens met en zonder kookplaten, tv's, laptops en wat er allemaal nog meer in een Coolblue-winkel te vinden is. Dat moet allemaal in de juiste kleuren geschilderd worden en daarna is het tijd voor het 'aankleden' van de figuurtjes.
Tegen de zijkant van het gebouw aan komt een loopbrug (met posters van Coolblue…) naar het naastgelegen pand. Handig voor de medewerkers van het daar gevestigde bedrijf om in de lunchpauze even 'een Coolblue'tje te doen'…
Over naar Groot-Brittannië. Op 11 november wordt daar nog altijd Remembrance Day gevierd, de herdenking van het einde van de Eerste Wereldoorlog (de 'Great War') in 1917. Rond die dagen dragen heel veel mensen een 'poppy' op hun kleding, een kleine klaproos.
Die gewoonte is ontstaan naar aanleiding van een van de bekendste gedichten over de Eerste Wereldoorlog: 'In Flanders Fields' van de Canadese luitenant-kolonel en arts John Alexander McCrae. Hij schreef het in mei 1915 na de begrafenis van een gesneuvelde vriend en medesoldaat. De vermelding van de klaprozen had zijn reden in het feit dat die bloempjes in groten getale bloeiden op de door het oorlogsgeweld helemaal in puin geschoten velden en op de graven van de gesneuvelde soldaten.
De naam van het gedicht leidde er in later jaren toe dat de Belgische en Franse slagvelden van de Eerste Wereldoorlog de naam 'Flanders Fields' kregen. Het gedicht én de klaproos zijn prominente Remembrance Day-symbolen geworden in de landen van de Britse Commonwealth.
Deze herdenking mocht natuurlijk in ons Groot-Brittannië niet ontbreken. We vonden een prima plek bij Eilean Donan Castle, dat ten tijde van de Eerste Wereldoorlog en de jaren daarna werd gerestaureerd door leden van de MacRae-clan. John Alexander McCrae was een afstammeling van deze clan, hoewel zijn naam iets afwijkend werd gespeld.
Voor de gelegenheid is het daar al staande oorlogsmonument met de twee van restmateriaal gemaakte kanonnen iets aangepast: de lijst met de namen van de omgekomen clanleden is vervangen door de letters CM, de afkorting van 'Clan MacRae'. (De andere foto toont het originele monument).
De volgende stap was het toevoegen van de poppy's. Gelukkig is het op deze schaal niet nodig om 'echte' bloempjes te maken: dat zou met recht een helse klus zijn geweest. Met strooisel in de juiste kleur rood bereikten we ook het gewenste effect.
Als laatste hebben we de deelnemers aan de herdenking geplaatst, plus een afdruk van het originele met de hand geschreven gedicht van John Alexander McCrae. Daarover gaat het verhaal dat McCrae het zelf helemaal niks vond, maar dat medesoldaten de weggegooide prop papier hebben 'gered' en bij Britse kranten hebben bezorgd.
Dit mooie beeld kent u ongetwijfeld: de 'Angel of the North', in het echt te vinden in Gateshead, dat tegenover Newcastle aan de Tyne ligt. Dat origineel is 20 meter hoog en heeft een spanwijdte van 54 meter.
We hebben al in eerdere Bouwverslagen (die van mei en juli 2017) iets van de bouw van dit beeld laten zien. We hebben van onze modelbouwer nog wat aanvullende informatie weten op te duiken:
Omdat we geen bouwtekeningen hadden, hebben we ons moeten baseren op fotomateriaal van het originele beeld. Onze kopie is gemaakt van MDF en afgewerkt met triplex van 0,6 mm dik. Het nauwkeurig bepalen van de vorm van de ribben op het hoofd, de romp en de vleugels van de engel (hij heeft geen benen, althans geen ledematen die als zodanig herkenbaar zijn) gebeurde met een 'profieldupliceer-apparaatje'. Dat moest wel, want geen twee ribben hebben dezelfde vorm.
Voor het bepalen van de kleur van het beeld kwam het toeval ons te hulp: op een deksel van een verfblik zat opgedroogde verf en die bleek exact de gezochte kleur te zijn.
Ook de 'vlekken' op de vleugels zijn bij toeval ontstaan: de ribben zijn op de romp en de vleugels gelijmd met houtlijm. Nadat het geheel met verdunde houtlijm nog eens was 'nagelopen', bleken na het drogen overal plekken te zitten met een minder zuigende werking dan eromheen. Bij het verven in de roestbruine kleur kwamen zo 'spontaan' onregelmatige gevormde vlekken op die het beeld het uiterlijk van cortenstaal gaven.
Voor de liefhebber nog wat feitjes over de echte Angel.
Het materiaal waarvan het beeld is gemaakt en de plek waar hij is neergezet zijn een eerbetoon aan de mijn- en scheepsbouwindustrie die in het verleden in deze regio voor veel werkgelegenheid zorgden. De verwachtings is dat het beeld, dat 208 ton weegt, minstens 100 jaar zal 'meegaan'. Om ervoor te zorgen dat dat lukt is er in de oude mijngangen onder de heuvel waarop het beeld staat 100 ton specie gepompt. Voor het fundament gebruikte men 100 ton beton en 32 ton betonstaal, waarmee een verankering op 20 meter diepte in de vaste rotsgrond werd gewaarborgd. Tenslotte: het beeld is bestand tegen windsnelheden van 160 km per uur!
Onze Angel kan daar niet aan tippen. Desondanks is hij net zo imposant als het origineel. Het is alleen merkwaardig dat hij een plaats heeft gekregen aan de verkeerde (want de Schotse) kant van Hadrian's Wall – maar dat is een vrijheid die we ons wel vaker (moeten) veroorloven…
Als laatste een project waarmee we nog bezig zijn. De Burcht van Oostvoorne (en dan vooral onze restauratie van de maquette daarvan) kwam in vorige Bouwverslagen (die van juni en oktober 2020 al een paar keer langs.
Die maquette kreeg, nadat wij hem na de restauratie hadden teruggebracht naar Oostvoorne, een voorlopige plek in de Oudheidkamer. Nu is het dan zover dat zijn definitieve nieuwe plek in gereedheid wordt gebracht: buiten, vlak bij de ruïne van de originele burcht in Oostvoorne (te zien op de foto hierboven).
Daarvoor is een afdak gebouwd dat rondom zicht op de maquette moet bieden. Onze elektronica-experts kregen het verzoek om een weerbestendige verlichting te onwerpen, bouwen en installeren.
In totaal komen er acht ledstrips tegen het plafond, die worden gevoed met laagspanning afkomstig uit een zelf ontworpen en gebouwde schakelunit.
Voor het definitieve ontwerp van het geheel en het plaatsen van de verlichting moet u helaas wachten tot het volgende Bouwverslag!