Augustus 2024 Bouwverslag September 2024 Oktober 2024

Nog maar koud uit de doos – alleen de twee romphelften, wat schotten en het dek zijn al aan elkaar gelijmd – ligt hier de UK47-in-wording.

Waarom een Urker viskotter in Miniworld Rotterdam, vraagt u zich misschien af. Wel, een van onze nieuwe partnerbedrijven, Oveon, heeft sinds een paar maanden een eigen 'vestiging' in onze miniatuurwereld. Dat hebben we op ons Facebook-kanaal gemeld; u ziet de foto van die nieuwe mini-vestiging hier rechts.


De relatie tussen tussen Oveon en Urk is een simpele: het is een Urker bedrijf! Het kwam daarom mooi uit dat de nieuwe vestiging aan een kade ligt, want dat maakte het mogelijk om een ander Urks fenomeen naast het kantoorgebouwtje te plaatsen: een ouderwetse Urker viskotter.

Albert Schreuder en Arie van Urk van Oveon vertelden: "De vader van onze collega's Riekelt Nentjes en Grietje Zeeman had vroeger een viskotter, de UK47, die allang is gesaneerd. We vonden het in overleg met de mensen van Miniworld een prima idee om die kotter in het klein bij ons kantoortje voor de deur te leggen!" Dat was sneller gezegd dan gedaan, want vind maar eens een bouwdoos van dat type oude Urker viskotter in de juiste schaal…

Gelukkig zit er eentje in de collectie van Artitec, zij het dat dat de UK142 was – maar dat is voor onze modelbouwers geen probleem! De kleuren waarin het originele schip was geschilderd konden we eenvoudig achterhalen en voor het Oveon-wimpeltje dat natuurlijk prominent aan de mast op het achterdek moest wapperen draaien we al helemaal onze hand niet om…

Het bleek een lastig bouwpakket: de onderdelen zijn van resin en messing, beide nogal breekbaar én lastig te verven. Er waren heel wat heel kleine onderdeeltjes van messing die gevouwen moesten worden, en één keer verkeerd vouwen is breken! Ook de tuigage aanbrengen ("Heel kleine draadjes door heel kleine gaatjes priegelen") was een 'uitdaging'…

Maar, het is gelukt, en de UK47 ligt nu keurig afgemeerd op zijn plek.







We blijven even in maritieme sferen. In ons vorige Bouwverslag stonden foto's van de maquette van het Zeemanshuis Oostvoorne (officieel bekend als 'International Seafarers' Centre (drop-in) THE BRIDGE'). Geen foto's van de bouw ervan, helaas, maar alleen van het eindresultaat. Ter compensatie daarom een paar foto's van de inrichting van het pand. U hebt al vaker gelezen dat een maquette met een ingericht interieur veel meer tot de verbeelding spreekt dan 'alleen een buitenkant' – hoe mooi ook.

Ook in dit pand heeft onze modelbouwer met behulp van stukken karton aparte 'kamers' gebouwd die elk zijn voorzien van ledverlichting. De foto hiernaast geeft een blik op de onderkant. Door deze opdeling kunnen de lampjes in de diverse ruimtes onafhankelijk van elkaar aan- en weer uitgeschakeld worden. Wel zo realistisch!

Elke ruimte heeft ook een interieur gekregen. Zo is er een informatiebalie (met comfortabele bank voor de wachtenden) waar zeelieden zich kunnen laten registreren voor een verblijf. Lekkere fauteuils en schalen met net zo lekkere versnaperingen staan in de 'recreatieruimte', waar ook een tafelvoetbalspel staat en een boekenkast met boeken in vele talen. Dat er – zeelieden eigen? – in een enkele kamer ook wat minder brave dingen gebeuren, zien we op de grote foto hieronder - en dan vooral de inzet…






Misschien hebt u dit hekwerk al gezien. Het sluit een grot af in een grotere grot in een van onze Schotse bergen. Waarom het hekwerk er staat, is u waarschijnlijk nog niet bekend: het beschermt de plek waar een paar holbewoners zich hebben gevestigd. De oudste sporen van menselijke bewoning van Schotland dateren al van zo'n 7.000 jaar voor Christus en dus is het terecht dat ook die oude bewoners hun plekje in onze miniatuurwereld innemen.

Het hek heeft overigens een tweeledig doel: het voorkomt enerzijds dat de holbewoners uít de grot kunnen komen en anderzijds dat u erin terechtkomt. Dat laatste klinkt misschien overdreven, maar er is een reden voor: die holbewoners weten niet dat er even verderop in de grot twee beren zitten! Daar komen ze wel achter op een bepaald moment, maar daar is de bemoeienis van de bezoekers voor nodig: na een druk op de knop beginnen de beren te vechten, waardoor het kampvuur uitwaait. Doordat ze van onderen worden belicht, zijn de schaduwen die de vechtende beesten op de muren van de grot werpen goed te zien en dat vechten gebeurt niet in stilte: het gebrul is duidelijk hoorbaar!

Gelukkig blijven ze niet al te lang aan het knokken en gaat als het gevecht voorbij is het kampvuur weer aan – en doen de holbewoners alsof er niets is gebeurd…


We hebben een filmpje op ons YouTube-kanaal gezet (een beeld daaruit staat hieronder) waarin u alsvast een voorproefje krijgt van wat er gebeurt na een druk op de knop – maar in het echt komen kijken (en luisteren!) is natuurlijk veel leuker! Het geluid van de vechtende beren is overigens autenthiek – zoals u mag verwachten van ons.





Het object op de foto hierboven zult u niet direct herkennen. Het is de grondplaat van een maquette van een zogenoemde 'cairn', een bepaald type graf uit het einde van het Neolithicum en het begin van de Bronstijd, ongeveer 2.500 voor Christus.

Cairns bestonden in twee typen, ganggraven en ringgraven. Het is niet moeilijk om te zien tot welk type onze maquette behoort…

Men spreekt in het algemeen van 'Clava Cairns', naar het grafveld van Balnuaran of Clava, waar drie van dit soort graven te vinden zijn. Dat grafveld ligt ongeveer 10 km ten oosten van Inverness langs de rivier de Nairn, vlak bij het bekende slagveld van Culloden.

Een van de drie ringgraven staat op de foto rechts. Het heeft een diameter van ongeveer zeventien meter. De muren zijn ruim vijf meter dik, met in het centrum een kleine ronde ruimte. Aan de zuidwestelijke zijde is er een smalle gang die toegang biedt tot het graf. Deze ingang is georiënteerd op de midwinter-zonnewende. Om het graf staat een door twaalf staande stenen gevormde steencirkel met een diameter van 35 meter.


De muren van de cairn zijn gevormd door aan de buitenzijde en binnenzijde grote stenen ('kerbs') rechtop te zetten. De ruimte tussen deze stenen is vervolgens opgevuld met kleinere stenen. De kerbs zijn van steensoorten met verschillende kleuren, vooral rood, wit en zwart.

Enkele kerbs zijn versierd met cupmarks. Dit zijn kleine ronde gaatjes die in de steen uitgehouwen zijn. Het graf is in de huidige tijd open aan de bovenzijde, maar in het verleden had het waarschijnlijk een dak, waardoor het geheel een grafheuvel werd.

Ons Clava Cairn heeft ook van die kerbs, al konden wij er kiezelstenen voor gebruiken… De grondplaat is voorzien van een frame van hout en gips, waarop de kleinere stenen zijn gelijmd. Met zo hier en daar een toefje verf is het een heel natuurgetrouw bouwsel geworden. Jammer dat we in ons Schotland niet de ruimte hebben om het net zo 'uitgestrekt' te laten liggen als het origineel…





We blijven even in historische sferen. Steencirkels zijn eigenlijk net zo Schots als doezelzakken en whisky, al zijn ze natuurlijk ook elders in het Verenigd Koninkrijk te vinden (denk maar aan Stonehenge…). Dus, toen we zagen dat er rond het Falkirk Wheel nog een paar lege plekjes waren, lag het voor de hand dat we die zouden gaan opvullen met een paar historisch verantwoorde steencirkels.

Nu bestaan die steencirkels in heel veel verschillende soorten en afmetingen. Ook de steensoorten variëren. We konden dus onze fantasie de vrije teugel geven…

Op een heuveltje achter het Falkirk Wheel Visitor Centre, in de bocht van de weg waarover straks de vrachtauto's en bussen gaan rijden, hebben we een kleine cirkel van een paar staande stenen geplaatst. De basis voor het geheel: een 'bodem' van gips. De stenen maken we ook van gips, met de hand in een aantal verschillende vormen gekneed en daarna met allerlei grijs- en bruintinten beschilderd.

Na het bestrooien van de ondergrond met 'gras' in de juiste kleuren en het neerzetten op de aangewezen plek is er weer een klein stukje scenery klaar!

Boven de ingang van de tunnel die het aquaduct bij het Falkirk Wheel verbindt met het Union Canal hebben we een tweede cirkel neergezet. Een paar stenen meer en wat grotere dan 'beneden'.




We blijven in Schotland – logisch, want daaraan zijn we nu zo'n beetje de laatste hand aan het leggen. Deze in eerste instantie wat merkwaardige kolom gips-op-een-houten-frame is niets minder dan onze versie van 'The Old Man of Hoy'.

Hoy is het op één na grootste van de Orkney-eilanden. Het ligt ruim 5 km ten noorden van John o' Groats, dat op het meest noordelijke puntje van de Schotse Hooglanden ligt. Hoy heeft een grillige kustlijn met vele kliffen, waarvan enkele tot de hoogste van het Verenigd Koninkrijk behoren.

Aan de door weer en wind geteisterde westkust van Hoy, dicht bij Rackwick Bay, staat de Old Man of Hoy, een 137 meter hoge pilaar van zandsteen op een voet van vulkanisch materiaal. Anders dan meestal het geval is, is deze pilaar maar een paar honderd jaar oud. Op oude kaarten is wél sprake van een kaap, maar niet van een losstaande pilaar. Die wordt pas voor het eerst vermeld in een boek uit 1817 van William Daniell, 'A Voyage Round Great Britain'. Daarin staat een afbeelding van de pilaar met twee 'poten' en een doorgang aan de onderzijde. In de huidige tijd is daar niets meer van over: door de weersomstandigheden is de pilaar binnen een dikke twee eeuwen afgesleten tot de huidige vorm. In geologische termen is dat razendsnel; grote kans dan ook dat de Old Man of Hoy binnen afzienbare tijd helemaal zal instorten.

De pilaar is populair bij klimmers en werd voor het eerst in 1966 tot bovenop beklommen. Ze leven zich ook op onze Old man uit!





Dit is het begin van een maquette van weer een andere Schotse curiositeit: een authentieke reconstructie van een zogeheten 'loch-dwelling' of 'crannog'. Dat was een aan het meer gelegen woning uit de IJzertijd, zo'n 2.500 jaar geleden.

Er zijn in Perthshire heel wat crannogs te vinden. Alleen aan Loch Tay al liggen er 18. Ze zijn daar indertijd gebouwd omdat de plek grote voordelen had: prima land om te bebouwen en in de buurt van handelsroutes via de rivier de Tay. Archeologen zijn het erover eens dat het in de meerbodem drijven van zo'n grote hoeveelheid houten palen (voor zover we weten met handkracht) een technische prestatie van formaat was!

Duikers en archeologen van de Scottish Trust for Underwater Archaeology hebben jarenlang onderzoek gedaan naar de resten van crannogs en er uiteindelijk eentje uitgegraven aan de oever van Loch Tay. De plaats van de opgraving ligt een dikke 20 km ten zuidwesten van Pitlochry.

Op de oever tegenover de opgraving ligt sinds 1997 het Crannog Centre, een museum dat een goed beeld geeft van hoe de Schotten in die tijd leefden en woonden. In juni 2021 werd de nagebouwde crannog vrijwel volledig verwoest door een brand die slechts 6 minuten duurde. Gelukkig kon het overgrote deel van de museumcollectie worden gered en in april 2024 heropende het Crannog Centre zijn deuren.


Onze modelbouwers hebben het dan wat gemakkelijker, alleen al wat het formaat van de crannog betreft… Ze gebruikten een vulling van polystyreen in dezelfde vorm als de grondplaat van de eerste foto om het vastlijmen van de dragende palen (tegenwoordig zouden we ze heipalen noemen) eenvoudiger te maken. Toen de lijm was opgedroogd, kon de vulling voorzichtig worden verwijderd en stond het bouwsel op zijn palen, net zoals het orgineel.

Tussen deze palen, die vanwege hun dragende karakter zo recht mogelijk moesten zijn, zijn wat grilliger gevormde houten palen geplaatst. Die dragen horizontale palen waarop weer 'dwarsliggers' zijn vastgemaakt. Op deze palen ligt de grondplaat die zo de vloer van de crannog is geworden.

Het taps toelopende dak is gemaakt van driehoekige stukken dun karton. Natuurlijk moet het gebouw nog worden afgewerkt. Zo krijgt het woongedeelte een wand-bekledig van gevlochten riet en gaan we ook een rieten dakbedekking maken. Daarna nog het nodige schilderwerk. Wordt vervolgd!







Even terug naar een letterlijk schokkende gebeurtenis in onze Rotterdamse miniatuurwereld: op 11 september hoorden de inwoners een hard, schurend geluid vanonder de Erasmusbrug, gevolgd door een reeks plonzen.

Er bleek een met containers geladen binnenvaartschip tegen een van de pijlers van de brug gevaren te zijn, waardoor een aantal containers (die kennelijk niet goed vaststonden?) overboord waren geslagen en in het water van de Nieuwe Maas waren gevallen.

Gelukkig waren de havenhulpdiensten snel ter plekke en konden de ronddrijvende containers binnen een redelijk tijdsverloop worden geborgen, al bleek de inhoud van een enkele opengescheurde container op de rivierbodem te zijn beland. De autoriteiten hebben een onderzoek ingesteld naar de toedracht van de aanvaring; anonieme bronnen meldden dat "de roerganger meer aandacht aan zijn mobiele telefoon besteedde dan dat hij op zijn vaarroute lette". Wij konden dit bericht echter niet bevestigd krijgen.





Het slagveld van Culloden kwam al eerder langs in dit Bouwverslag. Daar leed op 16 april 1746 het Jacobietenleger van Charles Edward Stuart een vernietigende nederlaag tegen het Engelse leger onder leiding van de Hertog van Cumberland, wat het einde betekende van de Jacobitische opstand en het begin van de Engelse overheersing.

Op dit slagveld staat een cottage, 'Leanach Cottage' geheten, volgens zeggen het enige gebouw dat uit de tijd van de slag is overgebleven – al is er in de loop der jaren wel het nodige aan veranderd. Na tientallen jaren waarin het gebouwtje leegstond en steeds verder in verval raakte, werd het in het begin van de 19e eeuw herbouwd en opnieuw bewoond. De cottage werd een symbool voor het slagveld, en de toenmalige bewoners werden de eerste gidsen.

In 1912 verliet de laatste bewoner, Annabella Cameron, het gebouwtje, waarna het leeg stond tot landeigenaar Hector Forbes het in 1944 schonk aan de National Trust for Scotland.

Rond 1960 vestigde men het eerste 'Culloden Battlefield Museum' in de cottage. Sinds in 1970 een nieuw bezoekerscentrum werd geopend, gebruikt men het gebouwtje voor tijdelijke aan het slagveld gerelateerde tentoonstellingen.


Op de grote foto hierboven staat het 'skelet' van onze cottage, gemaakt van uitgezaagd plaatmateriaal. De buitenmuren van dit gebouwtje zijn bestreken met gips. Toen dat helemaal uitgehard was, heeft onze modelbouwer er met de hand groeven in gekerfd. Zo onstonden de 'stenen', een beproefde techniek die op heel wat plekken in ons Groot-Brittannië is toegepast.

De daken zijn gemaakt van verruwd karton, dat in een roestbruike kleur is geverfd. Op het dak van het echte Leanach Cottage liggen heideplanten die zijn geplukt op het slagveld en door lokale dakbedekkers tot een dakbedekking zijn verwerkt. Dit moet met enige regelmaat opnieuw gebeuren.

Ook onze maquette krijgt die heideplanten als dakbedekking, al hoeven wij ze waarschijnlijk minder vaak te verversen… Ze moeten nog wel de juiste kleuren bruin en paars krijgen.

Dat 'de juiste kleur krijgen' geldt natuurlijk ook voor de stenen van de muren. Na een verouderingsbeurt ('weatheren' in vaktermen) zal ons Leanach Cottage zijn plek krijgen, ergens in het nog braak liggende laatste stukje Schotland-in-miniatuur.







Deze twee koperen strips zijn de eerste onderdelen van een liftkooi. U herinnert zich misschien de mijnschacht met de mijngangen die zijn gebouwd en ingericht in de buurt van de Strathisla Distillery (zie onder andere ons Bouwverslag van december 2023).

Nu zijn de diverse mijngangen die op de mijnschacht aansluiten natuurlijk niet toegankelijk zonder lift en dus gingen onze modelbouwers aan het werk om een liftkooi te maken. Dat was een kwestie van aan de slag gaan met koperen stroken, plaatjes en hekwerk.

Het blijkt echter nog een hele uitdaging om een constructie te bedenken waarin die liftkooi netjes, zonder schokken of haperingen, omlaag en weer terug omhoog gaat als een bezoeker op de bijbehorende drukknop drukt.

Of dat 'probleem' is opgelost, kunt u lezen in een volgend Bouwverslag. Dan hebben we waarschijnlijk ook 'bewegende beelden' beschikbaar!




Augustus 2024 Bouwverslag September 2024 Oktober 2024
© Miniworld Rotterdam / Modelspoorland B.V. Copyright, Disclaimer & Privacy